-
1 steal
v. stelen; sluipen; ongezien doordringensteal1————————steal21 stelen2 sluipen♦voorbeelden:the months stole away/on • de maanden verstreken ongemerktII 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden:1 steal an idea/a joke • een idee/grap pikkensteal a kiss • een kus ontstelensteal a ride • stiekem meerijden -
2 steal up on someone
steal up on someone
Перевод: с английского на нидерландский
с нидерландского на английский- С нидерландского на:
- Английский
- С английского на:
- Нидерландский